Kapitaal of bovenkast is een grote letter of hoofdletter. De kapitaal staat aan het begin van een naam en zin of in afkortingen. Een kapitaal is dus niet per sé een hoofdletter, maar een hoofdletter is wel altijd een kapitaal.
Onderkast is het tegenovergestelde van bovenkast. De termen komen uit de tijd dat letters bewaard werden in een letterkast, waarbij kapitalen in de bovenkast lagen en kleine letters in de onderkast.
Anatomie
Onderkast en bovenkast hebben hun eigen anatomie. Het verschilt per lettertype hoe bepaalde anatomie er uit ziet. Hieronder wordt iedere term uitgelegd aan de hand van een afbeelding.
Basislijn: de onzichtbare lijn waar de letters op staan. (m) Kapitaalhoogte: de hoogte van een hoofdletter boven de basislijn. (Z) Staartlijn: de onzichtbare lijn waar de staartletter op staat. (p) Stoklijn: de onzichtbare lijn die de hoogte aangeeft van de stok. (h)
X-hoogte: de hoogte van onderkastletters zonder stok of staart. (x) Stam: de verticale balk in een letter. (L) Staart: gedeelte van een letter die onder de basislijn uitsteekt. (q) Stok: gedeelte van een letter die boven de basislijn uitsteekt. (h)
S-curve: de grootste curve van de letter ’s’, zowel onderkast als bovenkast. (S) Been: een neerwaartse balk bij de letter ‘R’ en ‘K’. (K) Arm: een horizontale balk die aan één of twee kanten niet verbonden is met de stam. (E) Dwarsbalk: een horizontale balk die twee balken met elkaar verbindt. (H)
Boog: een gebogen en gebolde balk van een letter. (P) Schouder: de gebogen balk van onderkast letters ’n, ‘m’ en ‘h’. (n) Uitloop: het einde van een balk die niet eindigt op een schreef. Een geknepen of gebogen uiteinde. (e) Pons: volledig of gedeeltelijk omsloten ruimte binnen een letter. (o)
Apex/vertex: de scherpe punten waar de balken van letters samenkomen. Apex is aan de bovenkant, vertex aan de onderkant. (W) Vlag: het einde van een balk zonder schreef. De overspannende kromming die je aantreft bij de letters ‘r’, ‘f’ en ‘a’. (f) Buik: volledig gesloten afgerond gedeelte van een letter. (b) Neerhaal: een diagonale dwarsbalk. (v)
Schreef: een horizontale of verticale streep die aan het einde van een letter uitsteekt. (l) Oor: een smalle dwarsstreep die uitsteekt van de letter ‘g’. (g) Link: de verbinding die de boven en onderkant van een ‘double story g’ met elkaar verbindt. (g) Ligatuur: het punt waar twee letters worden samengevoegd. (fi)