Tip 1: kies je kleuren
Werk met een kleurenpalet. Kies maximaal 5 kleuren, waarvan 2 hoofdkleuren en 3 accentkleuren. De hoofdkleuren gebruik je voor de achtergrond, koppen en tekst. Accentkleuren gebruik je bijvoorbeeld voor woorden die je wilt highlighten, quotes, bijschriften en vormen. Als je tijdens het maken van je presentatie merkt dat de kleuren pijn doen aan je ogen of dat je de neiging hebt om je scherm donkerder of lichter te zetten, dan heb je niet de juiste kleuren gekozen. Vermijd neon-kleuren, goedkope kleurencombinaties (knal geel en rood) en kleuren die te veel op elkaar lijken.
Gebruik je zwart en wit? Kies dan voor heel donkergrijs voor zwart en heel lichtgrijs voor wit. Dit geeft iets meer rust aan jouw ogen en de ogen van je publiek.
Bonustip: Gebruik de huisstijl-kleuren van je organisatie als jouw kleurenpalet of kijk op coolors.co om een palet samen te stellen.
Tip 2: kies je lettertype
Denk goed na over welke lettertypes je gaat gebruiken. Je kan er voor kiezen om één lettertype te gebruiken voor alle tekst, waarbij je titels bold maakt en bijschriften italic. Je kunt ook kiezen voor een tweede lettertype die je bijvoorbeeld gebruikt voor je inhoud (paragrafen). Let op leesbaarheid en professionaliteit. Kies voor twee lettertypes die bij elkaar passen maar niet te veel op elkaar lijken. Je kunt denken aan een schreefloos lettertype (helvetica of arial) voor koppen en een schreef-lettertype voor paragrafen (georgia of baskerville).
Bonustip: Gebruik conventionele lettertypes, geen artistieke lettertypes met tierlantijntjes of “grappige” lettertypes zoals comic sans.
Tip 3: de juiste afbeeldingen
Wanneer je afbeeldingen gebruikt in je presentatie let dan op vooral op de kwaliteit. Een pixelige foto die je uit de krochten van het internet hebt geplukt ziet er niet professioneel uit. Je mag ook niet zomaar afbeeldingen gebruiken die op Google of andere plekken op het internet staan. Daar zit namelijk auteursrecht (en portretrecht) op. Er zijn tegenwoordig heel veel websites die mooie gratis stockfoto’s aanbieden. Neem maar eens een kijkje op pexels.com of unsplash.com. Gebruik relevante foto’s en/of illustraties die bij elkaar passen qua kleur, compositie of stijl.
Bonustip: Om een samenhangend beeld te creëren kun je het beste foto’s of illustraties gebruiken waarin één of meerdere kleuren uit je kleurenpalet terugkomen.
Tip 4: layout
Hoe je teksten en afbeeldingen indeelt binnen een dia maakt een groot verschil. Plaats afbeeldingen en teksten niet te dicht aan de rand. Plaats je inhoud binnen een denkbeeldig kader dat even groot is in elke dia. Lange gecentreerde teksten of opsommingen zien er rommelig uit. Je kunt deze beter links uitlijnen voor goede leesbaarheid. Let op de hiërarchie van tekst. Kopteksten of titels hebben een grote lettergrootte, daarna komen subtitels, vervolgens paragrafen en tenslotte bijschriften.
Bonustip: Als een kop te lang is om op één regel te passen kort de koptekst dan in en voeg er een subtitel aan toe.
Tip 5: less is more
Wees niet bang voor witruimte. Door niet alles op te vullen met tekst en beeld houd je wat ademruimte over. Dit oogt een stuk rustiger. Gebruik niet te veel tekst; niemand gaat die lange paragraaf of opsomming lezen terwijl jij aan het praten bent. Gebruik alleen de woorden of korte zinnen die je wilt uitlichten of waarop je nadruk wil leggen. Plaats niet te veel afbeeldingen in een dia. Maak een aparte, nieuwe dia aan voor een afbeelding die een belangrijk onderdeel van je presentatie vormt. Vergroot deze afbeelding (indien nodig) zodat iedereen goed kan zien waar het over gaat. Van een afbeelding die puur esthetisch is bedoeld, gebruik je er maar één in een dia en maak deze niet te groot. Onthoud goed wat écht belangrijk is, want less is more.